End-of-Waste"-certificaat nu verplicht in Waals Gewest

Producenten van gerecycleerde aggregaten moeten een "einde-afvalfase"-certificaat aanvragen. Dit geeft milieugaranties voor het tweede leven van deze afvalstoffen. Er moet dringend orde op zaken worden gesteld met de hulp van een aangemelde instantie als COPRO.

Gedreven door de Europese End-of-Waste richtlijn heeft de Waalse regering in 2019 een decreet (AGW) aangenomen om bouwafval te integreren in een circulaire economie. Ditmaal blijft de ambitie niet langer beperkt tot het catalogiseren, traceren en kwantificeren ervan, zoals in een decreet van 1997 is bepaald, noch tot het herwaarderen van dit afval, zoals sinds 2001 bij een andere wet is voorgeschreven. Gerecycleerde aggregaten hebben nu een wettelijk kader dat hen in staat stelt de status van "producten" te verwerven.

Het is niet langer een tijd van ontdekking, maar van naleving van de wetgeving. Stéphane Baguet, Certification & Inspection Manager bij de onpartijdige testorganisatie voor bouwproducten COPRO, wijst erop dat het AGW Waste Disposal Scheme (WDS) in twee hoofdprocedures voorziet. In de eerste plaats een erkenningsprocedure die het algemene kader en de voorwaarden vaststelt waaronder een afvalstof de status van product kan verkrijgen. Ten tweede, een registratieprocedure waarbij de erkenning vooraf is vastgesteld. Deze erkenning is formeel vastgelegd in bijlage II van de AGW SSD voor gerecycleerde aggregaten. Elke producent van dit type aggregaat die het op het Waalse grondgebied wil gebruiken, moet een registratieaanvraag indienen bij de Directie Afvalbeheer Infrastructuur en Beleid, op het niveau van de Waalse administratie.
Gerecycleerde aggregaten hebben nu een wettelijk kader waardoor zij de status van "producten" kunnen krijgen.
Termijn voor naleving verstreken

Stéphane Baguet maakt een onderscheid tussen twee soorten producenten. Enerzijds de "klassieke" recyclers die alle sloop- en bouwpuin van om het even welke oorsprong aanvaarden. Anderzijds zijn er aannemers die regelmatig hun eigen bouw- en sloopafval van hun bouwterreinen genereren. Aannemers geven voorrang aan hergebruik op hun eigen terreinen om een positief effect te hebben op het milieu en om geld te besparen. "De AGW moest op 1 juli 2021 worden nageleefd. De Waalse administratie heeft ingestemd met een extra nalevingsperiode tot 31 december 2021 voor producenten die hun registratieprocedures vóór die datum afronden. In theorie zijn degenen die dat niet hebben gedaan, niet in overeenstemming met de voorschriften. Zij zijn derhalve illegaal en riskeren sancties. Het is dan ook van belang dat deze zich zo spoedig mogelijk bij de Administratie melden. Anders zou deze niet-naleving bij een inspectie als fraude kunnen worden beschouwd", waarschuwt de COPRO-vertegenwoordiger.
Dubbele certificering Technisch aspect

De nieuwe wetgeving vereist dat alle producenten van gerecycleerde aggregaten een certificaat van technische conformiteit behalen. "Dit is de CE niveau 2+ markering. De geharmoniseerde Europese normen voor aggregaten voorzien in twee certificatieniveaus, niveau 2+ en 4. De verantwoordelijkheden van de producent zijn in beide gevallen identiek; het verschil zit hem in de externe controle, waarin alleen voor niveau 2+ (jaarlijkse audit) is voorzien. Tot nu toe kon elke producent het niveau van de verklaring kiezen voor het op de markt brengen van zijn producten. Dit is niet langer mogelijk voor gerecycleerde aggregaten, aangezien niveau 2+ door de wetgever verplicht is gesteld (en dus ook de externe controle).
Milieuaspect

Daarnaast heeft de administratie ook voorzien in de certificering van het milieubeheersysteem van de producent. "Milieuconformiteit" wordt gedefinieerd in bijlage II van de AGW voor gerecycleerde aggregaten. De producenten van deze aggregaten moeten het mogelijk maken om milieusteekproeven te nemen. De analyse van deze monsters moet worden uitgevoerd door een erkend laboratorium. De evaluatie van de resultaten moet vervolgens worden uitgevoerd door bevoegd en opgeleid personeel van de producent. De zelfcontrole van de milieukenmerken moet jaarlijks door een onafhankelijke derde partij worden geverifieerd," legt de Certification & Inspection Manager uit.

Om de kosten te beperken, adviseert Stéphane Baguet om tegelijk met de CE2+-certificering ook een einde-afvalcertificering aan te vragen bij een organisatie als COPRO. Aangezien milieuprocedures gewoonlijk in het technische beheerssysteem van de producent zijn geïntegreerd, kunnen de CE2+-audits en de SSD-audits op deze manier beter worden gecombineerd.   

https://www.construirelawallonie.be/article/la-certification-end-of-waste-desormais-obligatoire-en-region-wallonne/