Dit project bestaat uit de bouw van een alleenstaande eengezinswoning die twee dwarse prismavormige volumes van B+1 en een eenvoudige benedenverdieping omvat.

De benedenverdieping is groter dan de verdieping en vormt een T. De leefruimten kijken grotendeels uit op het zuiden, terwijl de garage en de technische ruimten de noordzijde innemen.

De langwerpige verdieping is onderverdeeld in 2 vleugels: enerzijds de slaapvertrekken van de ouders en anderzijds die van de kinderen. De trap zorgt voor een articulatie tussen beide. Deze staat in het midden van het volume en wordt verlicht door een bovenlicht over de hele traparm en vanop de overloop is een visuele verbinding gemaakt naar de inkomhal en de eetkamer.

De materiaalkeuze was opzettelijk minimalistisch om het strakke volume te benadrukken. Alleen de inkom wordt benadrukt door een portaal in cortenstaal.