De bouwheer wilde een gebouw optrekken voor vrije beroepen. Zijn bijzondere gevoeligheden, in combinatie met die van de architect, hebben geleid tot een constructie die flexibel en gastvrij is, opgevat als een groot houten meubel.

Een regelmatig prisma met 21 zijden omvat de centrale inkomhal waarboven zich de hoofdvergaderzaal bevindt. Een ringvormig prisma omringt het eerste en bevat de circulatie-elementen, zoals drie draaitrappen, overlopen naar de kantooroppervlakken, een inkommat evenals de bibliotheek op de mezzanine van de vergaderzaal.

De werkruimten strekken zich ten slotte uit over drie niveaus in onvolledige ringen rond de centrale kern. Twee bakstenen muren omkaderen de ingang en bevatten de technische en secundaire nutslokalen (keukentjes, schakelborden, ventilatiegroepen). De voornaamste sanitaire en technische lokalen bevinden zich in de kelderverdieping van het centrum van het gebouw.

De windvaan in roestvrij staal op de top van het gebouw is het werk van beeldhouwer Olivier Strebelle.