Scholencampus Kortrijk

Architecten

Abscis Architecten

Locatie

Kortrijk

Bouwheer

DBFM Scholen van Morgen

Einddatum

2017

De vernieuwing van scholencampus Kaai van het Guldensporencollege en de Sint-Amands Basisschool in Kortrijk kadert binnen het DBFM-programma Scholen van Morgen en kwam in 2011 als winnend ontwerp voort uit een Open Oproep van het Team Vlaams Bouwmeester.

De opdracht ontstond na de fusie van 2 Kortrijkse scholengroepen, het Sint-Amandscollege en De Pleinschool, en de daaruit voortvloeiende hervestigingsoperatie van 4 naar 2 bestaande, binnenstedelijke schoolsites: ‘Campus Plein’, de site van het beschermde Klooster van O.L.V. Ter Engelen (bijgenaamd ’t Fort) en ‘Campus Kaai’, de site ontstaan uit de middeleeuwse Sint-Amandsproosdij en vroeger gekend van de inmiddels afgebroken Collegetoren.

Beide sites liggen aan de Leie, op wandelafstand van elkaar, en worden gekenmerkt door hun waardevolle historische gebouwen en groene open ruimtes. Het masterplan voor de hervestiging van de scholen vertrekt van een open campusmodel, waarbij het beschermde erfgoed en de ‘verborgen tuinen’ van de ommuurde kloostersites publiek toegankelijk gemaakt worden, en de verschillende scholen (basis- en secundair onderwijs) verder uitgebouwd worden als autonome en vrijstaande gebouwen of gebouwenclusters.

Dit concept werd binnen de werking en pedagogische visie van de  fusieschool (met meer dan 2500 leerlingen BSO, TSO en ASO) doorgetrokken door de verschillende graden (1e, 2e en 3e graad, ASO en BSO/TSO) ook als autonome schoolentiteiten te beschouwen, met elk hun eigen directie en administratie, leslokalen, speelplaatsen, sportinfrastructuur, enz. Zo is vandaag de volledige 1e graad of ‘middenschool’ in ‘het Fort’ op Campus Plein gehuisvest, samen met het internaat en een andere basisschool. Op Campus Kaai zijn de hogere graden van het Guldensporencollege gevestigd: 3e graad TSO/BSO in het bestaande ‘sokkelgebouw’ van de Collegetoren aan de Leie, 3e graad ASO in de centrale, historische gebouwencluster en de 2e graad in het nieuwe schoolcomplex aan noordzijde van de campus. De Sint-Amandsbassischool tenslotte bevindt zich aan de kant van de Kollegestraat, in het westelijke deel van de voormalige Sint-Amandsproosdij.

Het programma voor het Guldensporencollege op campus Kaai omvat een nieuwbouw voor de tweede graad en een vernieuwbouw voor de derde graad. De tweede graad bestaat uit drie verdiepingen met leslokalen, administratie, polyvalente ruimtes en een verdiept aangelegde sportzaal. De derde graad omvat de renovatie en herbestemming van de neogotische feestzaal tot schoolrestaurant en studiezaal, uitgebreid met nieuwbouw leslokalen, mediatheek, administratie en een kleinere gymzaal. Er werden overdekte en open speelplaatsen gecreëerd en een gemeenschappelijke fietsenberging.

De tweedegraadsschool kreeg een cruciale plaats aan de noordzijde van de campus. Enerzijds definieert dit gebouw de toegang tot de scholencampus en fungeert het als ‘schoolpoort’, anderzijds geeft het gebouw vorm en structuur aan de resterende open ruimte op de campus. Het gebouw bestaat uit drie klassenvleugels en een sporthal en is geschakeld rondom de speelplaats, die het centrum van deze schoolentiteit vormt. In de onmiddellijke nabijheid van de hoofdinkom en het onthaal bevinden zich het open leercentrum, de studiezaal, en de administratieve lokalen voor directie, leerkrachten en secretariaat. De verdiepingsvloeren zijn zeer flexibel opgevat. De klassen zijn georganiseerd in drie klassenvleugels van ongelijke breedte, waardoor een diversiteit van klastypes en -groottes ontstaat. De meer traditionele klassen werden in de hoofdvleugel ondergebracht, terwijl de vaklokalen en ICT-lokalen gesitueerd zijn in de vleugel aan de straatzijde en de tussenvleugel. De gangzone in de grote klassenvleugel bezit een zekere ‘overmaat’, waardoor gevarieerd kan worden met de diepte van de klassen. Op die manier kon afgeweken worden van de traditionele rechthoekige verhouding en is een diversiteit van klastypes en -groottes ontstaan.

Het gebouw is een tamelijk massief bakstenen volume in een genuanceerde bruingrijze steen, met grote, diep uitgesneden raamvlakken op maat van een klaslokaal. Binnen het ritme van metselwerkpenanten werden accenten gelegd met gedifferentieerde houten schrijnwerkvlakken. Deze keuze van materialen is weloverwogen. Ze verschillen qua tactiliteit en expressie, maar zijn complementair. Baksteen heeft een massief en expressief karakter, terwijl hout als bekleding warmte en natuurlijkheid uitstraalt.

Een gelijkaardig spel van materialen en gedifferentieerde gevelopeningen wordt gespeeld in de sporthal en de eenzijdige gang in de tussenvleugel, die uitgeeft op de speelplaats. Hier is zwart strekmetaal gecombineerd met glas en hout, in contrast met de massiviteit van de bakstenen architectuur. De sporthal is gedeeltelijk ondergronds gesitueerd. Enerzijds om het bovengrondse bouwvolume van de sporthal te beperken, anderzijds omdat de massieve keldermuren fungeren als stootvaste wand en de draagstructuur voor de vaste sporttoestellen. De ramen boven het maaiveldniveau zorgen voor een hoge lichtinval en gaan tegelijk een open zichtrelatie aan met de speelplaats.

De lay-out van de derdegraadschool is gebaseerd op de logica van de historische gebouwencluster. Hierin blijven de oude feestzaal, klassenhal, kapel en proosdij als hoofdvolumes behouden en worden 2 nieuwbouwvolumes ingepast, met voornamelijk ondersteunende functies en circulatiepatronen die de verschillende gebouwen en vloerniveaus integraal toegankelijk maken. De inkom tot de derdegraadschool is centraal gelegen binnen de gebouwencluster en bevindt zich langs de nieuwe fiets- en wandelas over de campus. Het secretariaat fungeert als onthaal en zorgt eveneens voor controle op wie het gebouw in en uit gaat. In de inkomhal vertrekt een royale trap naar de eerste verdieping, zo kan de grote stroom aan leerlingen van en naar de refter, studiezaal en mediatheek worden opgevangen. De grootkeuken bevindt zich op het gelijkvloers, om de aan- en afvoer van producten en afval te vergemakkelijken. Zij is direct verbonden met de freeflow en de ‘warme’ refter op het gelijkvloers van de oude feestzaal. Een monumentale vide met trappenpartijen en passerelles schept ruimtelijkheid tussen beide verdiepingen van de feestzaal. Op de verdieping is een ‘koude’ refter voorzien met aansluitende studiezaal en mediatheek. De mediatheek en de studiezaal vormen het ‘gezicht’ van de nieuwbouw. Aan het andere uiteinde van de feestzaal werd tenslotte nog een kleine gymzaal met bovenliggende ICT-leslokalen voorzien.

Ondanks de relatief kleinschalige uitbreidingen op de bestaande klassenhal en feestzaal, kregen de nieuwbouwvolumes een geheel eigen signatuur qua vormgeving en materiaalgebruik. Door de gebouwen massief en sober te houden, treden ze niet in concurrentie met de verfijnde detaillering van de historische gebouwen. Enkel op cruciale plaatsen werd de gevel opengebroken: de inkom – die zo van buitenaf doorzicht geeft naar de speelplaats; de mediatheek - die een groot venster op de buitenwereld kreeg; en de overdekte inkom aan de speelplaats, waar men toeschouwer is van wat er zich in de half-ondergrondse gymzaal afspeelt.

Bij de Sint-Amandsbasisschool Noord is een nieuwe kleuterschool gebouwd, gelegen aan de westzijde van de campus, met een afzonderlijke toegang en speelplaats aan de Kollegestraat. De school ligt met de langse gevel gericht naar het centrale campusplein. De grote luifel voor de inkomdeur maakt de toegang tot de kleuterschool herkenbaar en uitnodigend. De organisatie van de klassen is zodanig dat ze de overdekte speelplaats voor de kleinsten als het ware ‘omarmt’. Dit zorgt voor de nodige beschutting en schermt de kleuters ook af van de iets grotere kinderen van de basisschool. Door de brede gang langs de overdekte speelplaats te voorzien van grote schuiframen, kan deze bij mooi weer als uitbreiding fungeren op de speelplaats.

Op de campus kreeg de kleuterschool een eigen signatuur qua vormgeving en materiaalgebruik. De buitengevel in houten latwerk wordt gekenmerkt door een eigenzinnige ritmering van raampartijen. De kroonlijst is licht geïnclineerd, wat het speels karakter van het gebouw versterkt en tegelijkertijd toelaat om meer noorderlicht tot diep in de klassen te laten binnentreden. In de annex op de klassenhal werden een slaapklas en een poppenklas ondergebracht.

Campus Plein, de site van het vroegere Klooster van OLV Ter Engelen (’t Fort), vormt voortaan de thuisbasis voor het internaat van het Guldensporencollege, dat voordien gehuisvest was in de gesloopte collegetoren aan de Diksmuidekaai. Van het beschermde kloostercomplex werd de westelijke uitbreidingsvleugel uit 1861 binnen de bestaande historische gevels verbouwd tot een modern internaat met 60 kamers op 3 verdiepingen en een gelijkvloerse ontspanningsruimte.

Na afbraak van de interne structuur van houten vloeren, wanden en trappen, werd binnen de gerestaureerde gevels en vanaf de (paal)fundering een volledig nieuwe, geïsoleerde structuur in metselwerk, beton en staal opgebouwd, om de performantie van het gebouw te verbeteren qua akoestiek, brandveiligheid en energieverbruik.

Hierbij werden de bestaande vloerniveaus van het beschermde kloostergebouw aangehouden, en werd zo de integrale toegankelijkheid van beide gebouwen opgelost door middel van een gemeenschappelijke trap- en liftkern. Op het gelijkvloers wordt het niveauverschil tussen de vloerpas van het klooster en het niveau van de omliggende buitenruimtes overbrugd met een trage helling en een brede zittrap, die de ontspanningsruimte opdeelt in diverse gezellige plekken.

De ruime vrije hoogte op de eerste verdieping liet toe om een alternatief type slaapkamer (met mezzanine) te integreren, de tweede en derde verdieping zijn gewone slaapvertrekken. Om de ruimte op de derde verdieping te optimaliseren werd het zadeldak met dakkapellen vervangen door een balkvormig dakvolume in zink, met licht geïnclineerde gevelvlakken waarin de vooruitspringende raamkaders een hedendaagse antwoord vormen op de ritmiek van de dakkapellen.

De nieuwe refter is opgevat als een open en uitnodigend paviljoen in de beschermde kloostertuin van Campus Plein. Aan de oostelijke toegang tot de site werden de parking, fietsenstallingen en werkplaatsen verwijderd om plaats te maken voor een nieuw tuinpaviljoen, omgeven door groen. De ondersteunende functies (keuken, bergingen, sanitair, technische ruimtes) zijn tegen de oostelijke tuinmuur op de perceelgrens geplaatst en vormen een langwerpig, gesloten volume. Het volume van dee eetzaal is opgebouwd uit een lichte staalstructuur en rondom voorzien van een vliesgevel met transparante glasvlakken en opake panelen met houten bekleding. Het dak kreeg een opvallende inclinatie, wat het solitair karakter van het gebouw versterkt.

Ondernemingen