Het projectprogramma van het Techno Centre van Renault-Nissan - met een oppervlakte van 15.000 m² -, wordt aangevuld door velerlei doeleinden, los van de gebruikelijke tertiaire ruimtes.  Met dit amalgaam aan behoeften stonden de architecten voor de uitdaging om in functie hiervan een ruimte aan te passen aan eigen gebruik, maar ook aan de mogelijkheid voor onderling gebruik van bepaalde functies. Als antwoord op de functionele uitdagingen van het Techno Centre van Renault-Nissan, heeft ART & BUILD een gebouwencomplex willen ontwikkelen dat de maatstaven van hedendaagse tertiaire gebouwen overtreft.  Het project betreft twee gehelen in spiegelbeeld, elk bestaande uit twee gebouwen. Een grote straat aan de binnenkant fungeert als schakel en wordt zelf onderbroken door een wandelbrug die de twee gebouwen verbindt. Zo wordt welbewust het monolitische aspect van het geheel benadrukt.

De plateaus hebben een diepte van 12,5 m en zijn zo ontworpen dat de gebruikers er vanaf de eerste dag ten volle van kunnen profiteren. Dit wordt gecombineerd met hoge plafonds van tussen de 2,7 m en de 3,2 m, om zo te zorgen voor een gevoel van ruimte en welzijn.

Op de benedenverdieping worden de functies georganiseerd zodat er “openbare” zones ontstaan die allemaal verbonden zijn aan een “privéfunctie”, naar het voorbeeld van een agora of een kloostergang. De op die manier bedachte ruimtes worden tussenruimtes, ontmoetings- of doorgangsruimtes. Deze agora wordt verticaal doorgetrokken langs de liftkokers en de wandelbruggen naar de vergader- en ontmoetingsruimtes. Deze plaatsen zijn meteen toegankelijk en dienen als bescherming, in vergelijking met de gebruikelijke onhandige gangen, en doen de rust van de gebruikers en hun productiviteit toenemen.