Het programma bestaat uit drie delen: ateliers; diensten en tentoonstellingsruimte. Deze driedeling bepaalt de opbouw van de verschillende bouwlagen. De ateliers gericht op Noorden kijken uit op Bourlaschooltje. De tentoonstellingsruimte wordt gecombineerd met de circulatie aan de zuidzijde (Blindestraat) loopt over de gehele lengte van het perceel langs de Blindestraat. Beide delen worden van elkaar gescheiden door de diensten die als een buffer / filter werken. Dit is de constructieve en technische ruggengraat van het gebouw (bevat stabiliteit en nutsvoorzieningenen). De ruimte van de ateliers wordt gerealiseerd in één overspanning zodat de horizontale opdeling flexibel is in de tijd. De dienstenkern is hierop voorzien door o.a. drie technische schachten. Op de dakverdieping wordt omwille van de schilderateliers de dakconstructie “opgelicht”. De verdiepte black-box krijgt als een minitheater een verlengde in de beeldentuin met zijgevel van het Bourlaschooltje als decor.

Het karakter en filosofie van de kunstacademie is vertaald in de architectuur: functioneel maar tegelijkertijd open naar de buitenwereld. De gangen, breder dan doorsnee, fungeren hierdoor tevens als tentoonstellingsruimte en versterken en stimuleren dialoog en de ontmoeting tussen de gebruikers. Aan straatkant op gelijkvloers zijn deze opengewerkt en zijn zo opengesteld aan de voorbijganger. Het materiaalgebruik is sober en eerlijk en versterkt de zuivere architectuur. Het grondplan doordacht en functioneel. De opbouw van de raam -en gevelindeling en architectuur vloeit voort uit de historisch omliggende gebouwen; het gebouw is volledig geïntegreerd in een als historisch geklasseerde wijk in het centrum van Antwerpen. Het gebouw is op mensenmaat, op maat van de wijk, toegankelijk en tegelijkertijd subtiel en krachtig. Er is maximaal gebruik gemaakt van natuurlijk licht (veel en hoge ramen). Hergebruik van regenwater, de ventilatie is gecontroleerd en uitgekiend, overal is extra isolatie toegepast.

Vanuit het PvE zijn hoge ruimtes gevraagd, waardoor deze “multifunctioneler” konden worden gebruikt. Grote overspanningen zijn toegepast waarbij de ateliers van elkaar zijn gescheiden door lichte wanden en veel flexibiliteit gecreëerd is. Alle technische ruimten zijn gegroepeerd, waardoor er een logisch en compact leidingverloop is. Leidingen zijn in opbouw waardoor aanpassingen eenvoudig zijn. Qua energie is er vooral op een goede K-Waarde (1.1) gemikt, door ‘slim bouwen: compact gebouw met optimaal ruimtegebruik, weinig planverlies, extra gevel -en 
dakisolatie en superisolerende beglazing. Het project KASKA DKO te Antwerpen heeft zeer specifieke eisen naar speciale technieken en installaties. De nieuwbouw voor het Deeltijds Kunstonderwijs wordt ingericht met ateliers voor verschillende kunsten (zeefdruk, glas in lood, tekenkunst, schilderkunst, scenografie, smeerkunst etc.). In de gangen zijn er tentoonstellingsruimten en licht en lucht zijn zeer belangrijke eisen.