Overkapping van de perrons van het station van Leuven

Architecten

Samyn and Partners architects & engineers

Locatie

Leuven

Bouwheer

NMBS

Startdatum

1999

Einddatum

2008

Het project voor de overkapping van het station van Leuven maakt deel uit van een globaal project voor de renovatie van het bestaande station en zijn omgeving.

Eerst werd een masterplan opgesteld om de bodembezetting van de spoorweginfrastructuur te verminderen. Dat leidde, na de voltooiing van het nieuwe spoorwegplan, tot de verstedelijking van de grond die de sporen vroeger innamen.

Het algemene project werd ontwikkeld volgens de richtlijnen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, een gewestelijk plan dat het station van Leuven definieert als een station van eerste categorie op het Vlaamse spoorwegennet.

De opdrachtgever van het nieuwe stationsproject, de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen erkende het belang van het bestaande stationsgebouw binnen de herinrichting van de stationsbuurt van bij het begin van het project. De volgende betekenissen worden het meeste gewaardeerd: zijn grote emotionele betekenis voor de inwoners en de reizigers en zijn functie als verbinding tussen de verkeersstromen en de vorm en functies van de gebouwen die in de toekomst zullen worden opgetrokken in de buurt van het station.

In deze context werd een beperkte internationale wedstrijd in twee stadia gehouden voor het ontwerp van de nieuwe overkapping boven de perrons. Van de 18 designteams die een voorstel indienden werden er 6 geselecteerd (alfabetisch gerangschikt): De Smet Vermeulen architecten, Luscher Architectes, Nicholas Grimshaw & Partners, Richard Rogers, Samyn and Partners, en Santiago Calatrava. Op 4 april 2000 viel de keuze op het ontwerp van Samyn en Partners.

De overkapping

De overkapping werd ontworpen met respect voor de schaal van de naburige gebouwen. Uit de observatie van de bestaande discontinuïteit van de omringende stadsdelen, heeft het ontwerp tot doel de binnenstad van Leuven zowel fysisch als symbolisch te verbinden met de randgemeente Kessel-Lo aan de andere kant van de sporen – een intentie die ook wordt gedragen door de overdekte voetgangersbrug – en de nieuwe en bestaande delen van het globale stationsproject aan elkaar te binden.

De compositie wil de reizigers een maximaal comfort aanbieden: beschutting tegen wind en regen, een overvloed aan daglicht, een gemakkelijke leesbaarheid van de functies en de talloze borden, demping van het geluid van het verkeer enz.

Er werd zorgvuldig rekening gehouden met de recycleerbaarheid, gemakkelijke montage en ontmanteling van de onderdelen, evenals met hun duurzaamheid en gemakkelijk onderhoud.

Vanuit een ecologisch oogpunt wordt in de structurele principes gestreefd naar een optimaal gebruik van materialen om een draagkracht met een minimaal dood gewicht te creëren.

De loopbrug

Als antwoord op het probleem van continuïteit en discontinuïteit, verbinden een stalen loopbrug met houten loopvlak en een voetgangerstunnel de twee zijden van het station. Zo leiden ze het verkeer moeiteloos van de ene zijde naar de andere zijde van de stad. De 7 m brede loopbrug is verdeeld in een voetgangers- en een fietsstrook.

Als grote lantaarns op de perrons, trekken vijf glazen liftschachten het daglicht door de overkapping in de overkapte ruimte. Zo zetten ze de loopbrug letterlijk in het voetlicht. Ze worden aan beide uiteinden van de perrons weerkaatst door vijf doorzichtige blauwe glazen boxen die een beschutte wachtruimte bieden voor de passagiers en als herkenningspunten dienen om de aankomst in en het vertrek uit het station aan te kondigen. 's Nachts zijn de vijftien lantaarns helder verlicht.