Wetenschapspark Arenberg

Architecten

POLO., KCAP Rotterdam

Locatie

Leuven

Bouwheer

Interleuven

Startdatum

2006

Einddatum

2010

Een universiteitsstad als Leuven heeft er alle baat bij dat de vergaarde kennis ook economische meerwaarde biedt. Om de vestiging van spin-offs en startups te stimuleren, namen de intercommunale Interleuven, de stad en de universiteit het initiatief om langs een drukke invalsweg naar Leuven een innovatief wetenschapspark op te richten. POLO Architects ontwierp samen met het Nederlandse bureau KCAP het masterplan en bouwde twee gebouwencomplexen met kantoren, laboratoria en onderzoeksfaciliteiten. Twee bekommernissen stuurden het ontwerp van het masterplan.
De eerste bekommernis is het behoud - of beter de versterking - van het waterrijke natuurlandschap. Het masterplan organiseert de lange strook natuur langs de invalsweg als een reeks van vier doorwaadbare clusters in een park- en wandelgebied. Het masterplan streeft bovendien naar een neutrale grondbalans en vermijdt al te diepe uitgravingen. Daarom bevinden de parkeerruimtes zich niet ondergronds, maar zijn ze, binnen elke cluster, ondergebracht onder een verhoogd ‘dek’ waarrond de verschillende labogebouwen zich kunnen organiseren.
De tweede bekommernis is de flexibiliteit van het masterplan. Het wetenschapspark wordt, afhankelijk van de noden en de marktvraag, in verschillende fasen gebouwd. Het dek of werkerf is de harde ruggengraat van elke cluster. Het is een strook van 18 meter breed waarop de afzonderlijke gebouwen ‘ingeplugd’ worden. Het plug and play-systeem laat een grote vrijheid toe in de architectuur van de afzonderlijke gebouwen. Binnen de contouren van het masterplan kan elk gebouw een eigen leven leiden en zich een eigen identiteit en programma aanmeten.
Het werkerf is het nieuwe, ‘verhoogde maaiveld’ dat uitkijkt op het natuurlandschap. Het is de ontmoetingsruimte waar informele contacten plaatsvinden tussen de werknemers van de verschillende onderzoeksgebouwen. Op het verhoogde maaiveld zijn de semipublieke functies zoals cafetaria en auditorium gelegen. Het werkerf geeft op een steeds wisselende manier toegang tot de gebouwen. Volgens het principe van de uitgestelde entree wordt het betreden van het gebouw gedramatiseerd in graduele overgangen tussen binnen en buiten. De ontwerpen voor fases 1 en 2 van Cluster B zijn een evenwichtsoefening tussen identiteit en flexibiliteit. De kantoorgebouwen en labo’s zijn in staat bedrijven van verschillende groottes te huisvesten en hen bovendien de kans te geven om te groeien of te krimpen.
Tegenover de flexibele en generische binneninrichting staan de rigide gevels. Ze zijn ontworpen als een autonome huid die de gebouwen een sterke identiteit geeft. De gevels zijn geen vertaling van wat zich binnen afspeelt, maar veeleer een interface waarachter steeds wisselende activiteiten en programma’s kunnen plaatsvinden.

Ondernemingen