UZA, KONINGIN MATHILDE Moeder- en kindcentrum (MKC)

Architecten

SVR-ARCHITECTS NV

Locatie

Edegem

Bouwheer

UZA

Startdatum

2011

Einddatum

2015

Bij het ontwerp van de nieuwe vleugel aan het UZA werd vertrokken van het opgegeven terrein met zijn eigen karakteristieken (oriëntatie, omgevingselementen, ondergrond, circulatie, …), de vereiste oppervlakte (+/- 11.000m²), en natuurlijk de beoogde invulling van het gebouw.

Hoewel een verbinding met het bestaande ziekenhuis een must was, is getracht om van het gebouw een apart volume te creëren, met een eigen identiteit en vormentaal, met een eigen inkom, los van het hoofdgebouw, wat de aparte entiteit benadrukt. Daarnaast is er op bijna elk niveau een verbinding met het bestaande hospitaalblok. Zo wordt het gebouw ook voor de kinderen een zeer herkenbaar geheel, los van het “grote-mensen-ziekenhuis”.

Vanuit de omgeving is dankbaar gebruik gemaakt van de natuurlijke elementen zoals de groene waterkant van de beek aan de noordzijde. Een uiterst rustgevend zicht voor bijvoorbeeld de dialyse-patiënten die lange tijd in een zelfde positie moeten zitten of liggen. Het zicht wordt ook nimmer verhinderd door zonnewering vanwege de oriëntatie. De afdeling “dialyse” is dan ook op de eerste verdieping voorzien, boven de gelijkvloerse circulatie, uitkijkend op het groen/water/fietspad.

Ook alle andere patiëntenkamers zijn aan de periferie van het gebouw gelegen om aldus voldoende licht en zicht te bieden aan de gebruikers. De kamers hebben allemaal kamerhoge en -brede ramen om dit te optimaliseren. Alle kamers hebben opengaande ramen (beveiligd en gecontroleerd) om desgewenst frisse lucht binnen te laten. De groene omgeving draagt zo in zekere mate bij aan het genezings-of herstelproces van de kinderen. Bij de consultatie pediatrie wordt de omgeving zelfs naar binnen doorgetrokken via de daktuin die tevens dienst doet als rustpunt/wachtplaats of, in beperkte mate, speelruimte. 

De kamers, de meest private lokalen, worden ontworpen op maat van kinderen (van 2j tot 16j) en hun leefwereld zonder daarbij te vervallen in een kinderlijkheid eigen aan sommige pretparken. De leeftijdsmarge is zeer ruim en de omgeving moet voor ieder kind kunnen “dienen”. Een zekere soberheid die tegelijkertijd een optimisme uitspreekt zou hier uit moeten voortvloeien. Kamers met een identiteit, flexibel genoeg, comfortabel en neigend naar de huiselijke sfeer doch zonder een “gezellig hotelkamertje” te worden. Het koele, klinische overstijgen als bijdrage aan het genezingsproces.

Ook voor de gangen, overgang privé-publiek, wordt getracht het klassieke ziekenhuispatroon te doorbreken. Geen eindeloos lange gangen maar kortere doorsteken met onverwachte rustplekken en doorzichten. Geen steriel gegeven, wel een levendig plan met (afgeronde) hoeken en glazen (al dan niet doorzichtig) wanden of ruimtes, waardoor licht en kleur kan binnenvallen, met een zelfde soberheid en als in de eerder vermelde kamers. Dit kan mede door de compacte vorm van het gebouw (tevens een troef op het energetisch vlak). Zo wordt een afdeling een eerder organisch geheel, een cluster van functies en bedrijvigheden gerangschikt volgens de noodwendigheden eigen aan de specifieke afdeling. Korte loopafstanden en de nabijheid van functies en ruimtes geven eveneens een zekere geborgenheid, zowel voor bezoekers, patiënten als personeel.

Rond de kern, in dit geval echt “het centrum” van het gebouw, bevinden zich de medisch-technische en logistieke functies, vlot bereikbaar zowel vanuit de afdelingen als vanuit de verticale circulatiekern. Zo moeten bijvoorbeeld afval-of linnenkarren niet door het hospitalisatiegedeelte van de afdelingen. De positionering van de verschillende afdelingen (per verdiep) volgde uit een studie van het interne patiëntentransport.

Ondernemingen